Aardbeien planten
Iedereen wil toch wel van die heerlijke rode, zoete aardbeitjes in de tuin? Aardbeien planten is niet moeilijk. Het best vermeerder je de planten via de uitlopers die ze in het najaar vormen.
Wat is het ideale moment om aardbeien te planten?
Aardbeien plant je in de volle grond of in een pot. Augustus is de beste planttijd. Iedereen kent het klassieke beeld van rijen aardbeien op verhoogde bedden met stro. Deze teeltwijze is niet noodzakelijk. Wanneer je aardbeien in de volle grond plant, is stro wel handig. Het voorkomt dat vruchten die op de grond liggen gaan rotten. De rassen met kleine vruchten zaai je in maart, maar meestal worden aardbeien vermeerderd door het afnemen van uitlopers. Uitlopers zijn ranken met bovenaan een jonge plant. Laat deze uitlopers eerst wortelen en maak ze in augustus-september los van de moederplant. Zet ze dan op een eigen plekje. Wil je er zeker van zijn dat de scheuten wortels vormen? Snijd de nieuwe scheuten af en zet ze op water. Als je na een paar dagen de eerste worteltjes ziet verschijnen, zijn ze helemaal goed!
Aardbeien verzorgen
Aardbeien zijn sterke planten. Het best groeien ze in humusrijke, vruchtbare grond die niet te droog en in de winter ook zeker niet te nat is. Bemest in het voorjaar met een gemengde organische meststof, eventueel aangevuld met wat kalium. Gebruik bijvoorbeeld meststof voor groenten en fruit. Mulchen is goed om uitdrogen van de grond tegen te gaan. De gewoonte om bij aardbeien als bodembedekking een laagje stro neer te leggen dient niet alleen om de vruchten schoon te houden. Stro is ook goede humus en bovendien werkt het als schimmelremmer. Je hoeft geen rekening te houden met teeltrotatie, aardbeien mogen drie jaar op dezelfde plek staan. Wel moet je rekening houden met een goede combinatieteelt. Zet je aardbeien nooit naast koolsoorten.
Aardbeien oogsten
Aardbeien oogst je in juni, laat ze volledig rood worden aan de plant. Pluk ze regelmatig om rotten te voorkomen. De rode zoete vruchtjes zijn ook erg aantrekkelijk voor vogels, bescherm je aardbeien daarom met wat netten: buig hoepels met gespannen netten over de bedden heen of zet een vogelverschrikker in de buurt. Bij doordragende rassen verwijder je bij de eerste pluk alle aardbeien, bloempjes en uitlopers, dit stimuleert de aanmaak van nieuwe bloemen. Een paar weken na de oogst wordt het blad van de aardbeien lelijk. Knip dan alles af met een snoeischaar en laat alleen wat jonge bladeren in het hart staan. Laat de planten maximaal drie jaar op dezelfde plek staan, de oogst is het derde jaar waarschijnlijk al minder. De uitlopers plant je dus het best in het tweede jaar uit.
Aanbevolen aardbeienrassen
Er bestaan heel veel verschillende rassen. Het grootste verschil zit in eenmaal dragende en doordragende rassen. Eenmaal dragende rassen geven een grote oogst in een keer. Doordragende rassen geven vaak de hele zomer tot aan de eerste nachtvorst kleine porties. ’Elsanta’ (midden) en ’Lambada’(vroeg) zijn goede eenmaal dragende rassen. Liever een doordragend ras? Kies dan voor ’Darselect’ of ’Ostara’. Voor kinderen is het leuk om eens wat grappige rassen te kweken. Probeer bijvoorbeeld eens Pineberry: witte aardbeien met ananassmaak of Framberry: een aardbei vermomd als framboos. Of wat dacht je van Bubbleberry?! Een aardbei met het aroma van kauwgom. En voor de zoetste kinderen ga je voor Yellow wonder! Een ras dat kleine, gele, superzoete bosaardbeitjes geeft. Behalve dat aardbeien erg lekker zijn, zijn aardbeien, net als de andere bessen, supergezond!
Hoe je oogst en fruit verwerken? Ontdek hieronder onze recepten.
