Deze website gebruikt cookies. Externe partijen, waaronder facebook, kunnen mogelijk cookies, webbakens en andere opslagtechnologieën gebruiken voor het verzamelen en het ontvangen van gegevens over jou en het gebruik dat je maakt van onze website en elders op internet. Deze gegevens worden gebruikt voor het aanbieden van services op maat en gerichte advertenties. Indien je meer informatie wenst over cookies, gelieve hier te klikken. Het verder gebruiken van deze website impliceert jouw toestemming tot het plaatsen van deze cookies.
Wil je lekkere, volgroeide appels, peren, pruimen of kersen plukken? Geef het fruit dan de ruimte. Dun je fruitbomen regelmatig uit.
Uitdunnen is aan te raden bij appel, peer, kweepeer pruim en soms kers. Vooral bij jonge bomen is uitdunnen belangrijk. Wanneer je ze te veel vruchten laat dragen, remt dit de ontwikkeling van de boom. Ook zorgt uitdunnen voor een betere kwaliteit van de vruchten. Alle vruchten profiteren dan optimaal van zonlicht, voeding en vocht. Te veel fruit geeft daarnaast ook een enorm gewicht aan de takken, wat takbreuk kan veroorzaken. Door het uitdunnen is de kans op ziekten en plagen kleiner. Vruchten die aangetast zijn, verwijder je immers op tijd. En ook de kans op beurtjaren is een stuk kleiner als er minder vruchten aan de boom zitten.
Soms geven fruitbomen een jaar geen of weinig vruchten. Dit verschijnsel wordt ook wel een beurtjaar genoemd. Beurtjaren ontstaan als je het jaar daarvoor te veel fruit aan de boom hebt laten zitten. De boom geeft dan alle energie aan zijn vruchten, waardoor er geen energie meer over is voor het vormen van bloemknoppen voor het volgende jaar. Geen bloemen betekent geen vruchten. De boom slaat als het ware een jaartje over om nieuwe energie op te doen. Het jaar daarop heb je weer een normale oogst. Je voorkomt beurtjaren door het fruit regelmatig uit te dunnen.
Fruitbomen dun je het best van juni tot en met juli. Van beurtjarig-gevoelige bomen zoals pruimen en peren verwijder je eerder (in mei) al een aantal bloemen. De boom spaart zo al in een vroeg stadium zijn energie. Bij het verwijderen van fruit is het afhankelijk van de grootte van de vrucht en het aantal bladeren hoeveel fruit je weghaalt. Bij appels en peren laat je één á twee vruchten per tros zitten. Een volwassen appelboom draagt na uitdunnen circa 130 vruchten. Laat bij pruimen per tros maar één vrucht staan. Bij perzik- en nectarinebomen laat je na elke vrucht wat blad staan. Bij druiven haal je volledige trossen weg. Een gezonde, oudere druif heeft circa 25 trossen.
Het uitdunnen van fruitbomen doe je met een speciaal dunschaartje of een smalle snoeischaar. Het dunschaartje is vooral handig bij kortstelige fruitrassen, zoals verschillende appelbomen. Je knipt in de vruchtsteel van de vrucht of tros die je wilt verwijderen. Verwijder nooit het hele vruchtsteeltje, dit voorkomt de kans op het wegvallen of beschadigen van andere vruchten. Bij een sterke tak laat je meer vruchten zitten dan bij een dunne twijg. Een gemiddelde hoogstam-fruitboom bevat 100 vruchten. Laat ongeveer 10 cm tussen de vruchten zitten, zo hebben ze genoeg ruimte om zich te ontwikkelen en rijp te worden.
Wat zeggen anderen