Deze website gebruikt cookies. Externe partijen, waaronder facebook, kunnen mogelijk cookies, webbakens en andere opslagtechnologieën gebruiken voor het verzamelen en het ontvangen van gegevens over jou en het gebruik dat je maakt van onze website en elders op internet. Deze gegevens worden gebruikt voor het aanbieden van services op maat en gerichte advertenties. Indien je meer informatie wenst over cookies, gelieve hier te klikken. Het verder gebruiken van deze website impliceert jouw toestemming tot het plaatsen van deze cookies.
Het is ieder jaar weer uitkijken naar het moment dat de zaadjes de grond in mogen. Met deze handige zaaitips wordt het zaaien een nog groter feest!
Het is heel verleidelijk om het hele pakje leeg te strooien. Maar bedwing je enthousiasme, bedenk eerst hoeveel plaats je hebt. Omdat meestal niet alle zaadjes kiemen, zaai je het dubbele van wat je wilt. Leg de zaadjes eerst op je hand en zaai zaadje per zaadje, zo houd je het overzicht. Een zaadstrooier is ook een aanrader. Die verdeelt het zaad nauwkeurig en voorkomt dat je te dik zaait. Voor het maken van gaatjes is een metalen pootstokje ideaal. Daarmee maak je mooie, identieke gaatjes. De overgebleven zaden bewaar je in het pakje op een donkere en koele plek. Twijfel je of het zaad nog kiemkracht heeft? Maak dan een vel keukenpapier nat en strooi er zaadjes overheen. Houd het papier vochtig en kijk hoeveel zaadjes kiemen. Als minder dan de helft kiemt, gooi je de zaadjes maar beter weg.
Zaai niet te diep. Voor kleine zaadjes is 1 centimeter meestal wel voldoende. Grotere zaden zoals die van peulvruchten zaai je doorgaans iets dieper. De algemene regel is: zaai de zaden zo diep als ze groot zijn. Dikke zaden, zoals tuinbonen, zaai je dus dieper dan tomaten, of spinazie. Hoe dieper je zaait, hoe langer de zaden erover doen om te kiemen en hoe sneller ze rotten. Druk de zaaigrond lichtjes aan. Vermijd dat je de grond met volle kracht samendrukt. Dan krijgen je zaailingen straks problemen om hun jonge worteltjes optimaal te ontwikkelen en dat wil je natuurlijk voorkomen.
Geef direct na het zaaien water, maar wees voorzichtig: het zaad mag niet wegspoelen. In het beginstadium geef je daarom het best water met een plantenspuit, niet met een gieter. Wanneer de zaailingen beginnen te groeien, geef je water met de fijne kop van de gieter. Houd de grond vochtig maar geef ook weer niet te veel water. Anders rotten je plantjes snel weg. Geef de grond de kans om droog te worden (niet kurkdroog!). Het beste is om elke dag even te checken hoe je plantjes erbij staan. Voelt de grond droog? Geef dan wat extra water. Als de grond vochtig aanvoelt, wacht je nog even.
Wees creatief met zaaibakjes. Het best kies je voor biologisch afbreekbare turfpotjes. Het fijne van turfpotjes is dat je de plantjes niet hoeft te verplanten. Je zet de zaailingen en stekjes gewoon met pot en al in de tuin. De wortels groeien vanzelf door het potje heen. Het is ook leuk om zelf zaaibakjes te maken. Wist je trouwens dat tuinkers al kiemt op een stukje keukenpapier? Voor andere zaadjes maak je gemakkelijk zelf zaaibakjes van oude yoghurtpotjes, botervlootjes, plastic champignonbakjes, eierdozen, wc-rolletjes of zelfs van eierschalen. Moestuinier je met kinderen? Plak dan een foto van het kind op de potjes. Als de zaadjes kiemen lijkt het net alsof het jonge groen uit het kind zijn hoofd groeit. Zo wordt het zaaien voor de kinderen een nog groter feest! Bekijk ook: 4 tips zaaien in de m² bak!
Wat zeggen anderen