Deze website gebruikt cookies. Externe partijen, waaronder facebook, kunnen mogelijk cookies, webbakens en andere opslagtechnologieën gebruiken voor het verzamelen en het ontvangen van gegevens over jou en het gebruik dat je maakt van onze website en elders op internet. Deze gegevens worden gebruikt voor het aanbieden van services op maat en gerichte advertenties. Indien je meer informatie wenst over cookies, gelieve hier te klikken. Het verder gebruiken van deze website impliceert jouw toestemming tot het plaatsen van deze cookies.
De vetplantenfamilie bestaat uit circa 1500 soorten, niet makkelijk om er daar eentje uit te kiezen. Om je wat te helpen zetten wij vijf sterke, mooie en onderhoudsvriendelijke vetplanten voor je op een rij.
Aloe aristata is het zusje van Aloe vera; de vetplant vormt prachtige dichte rozetten van grijsgroene, vlezige, puntige bladeren. Aloe aristata bloeit met oranje bloemetjes, die bloeien op dunne takjes. De bloei vindt meestal in de winter plaats. Aloe aristata is het best geschikt als kamerplant, maar als je hem graag in de tuin wilt, is dat ook mogelijk. De meeste soorten verdragen vorst tot -5 ºC. Wel is de grond in onze streken vaak te vochtig, Aloe aristata gedijt alleen op droge, goed doorlatende grond. Je hoeft deze kamerplant dan ook niet vaak te gieten, één keer in de maand een scheutje is voldoende. De plant staat graag in het licht, maar niet in de felle zon. Net als Aloe vera is ook de gel in het blad van Aloe aristata helend bij wondjes, de gel van Aloe arisata zou vooral goed zijn bij insectensteken.
Callisia repens is een vetplant die bestaat uit allemaal kleine blaadjes die samen een mooie bol vormen. Vooral in hoge potten ziet dit er erg decoratief uit! Callisia repens wordt ook wel schildpadplant genoemd, waarschijnlijk vanwege de bolvormige groeivorm met de kleine blaadjes die aan schubben doen denken. Zet de plant op een licht plekje, maar niet in de felle zon, daar kan Callisia echt niet tegen. De schildpadplant houdt van een temperatuur tussen de 18 tot 26 ºC. De plant komt van oorsprong voor in Mexico en het zuiden van Noord-Amerika. Giet de plant niet van bovenaf, maar via een schaaltje met een beetje water en doe dit alleen wanneer de grond droog aanvoelt. Geef Callisia repens in de zomer één keer per maand wat extra voeding.
Echeveria is een schitterende vetplant! Er bestaan talloze soorten Echeveria, van lila en rood tot grijs en groen, donzig of harig. Er zijn zelfs soorten die oplichten in het donker. Het is een stevige vetplant die wel een paar weken zonder water kan. Alle vetplanten hebben het voordeel dat ze waterreserves kunnen opslaan. Dus als jij je planten weleens vergeet, is een vetplant ideaal! Echeveria is een echte woestijnplant, hij slaat water op in zijn blaadjes, stengels en wortels. Eén keer in de maand een scheutje water is voldoende. Echeveria vormt prachtige bladrozetten, die net grote bloemen lijken. Een aantal verschillende vetplantjes bij elkaar op tafel, op een kast, dienblad of boekenplank ziet er al snel erg aantrekkelijk uit.
Euphorbia lactea is een heel bijzondere vetplant. Vooral qua groeiwijze is deze heel anders dan de eerder genoemde vetplanten. Euphorbia lactea lijkt op een cactus met daar bovenop platte, golvende stengels. Euphorbia lactea is er in heel veel verschillende soorten, afmetingen en vormen. Vooral Euphorbia lactea ’Cristata’ is een heel opvallende verschijning: een klein vetplantje met golvende bladeren in verschillende kleuren. Wat verzorging betreft is Euphorbia lactea een echte vetplant: alleen water geven wanneer de grond droog aanvoelt, en tijdens de groeiperiode iets meer. Geef Eupohorbia lactea in de zomer één keer in de maand wat voeding.
Een klein, maar opvallend vetplantje: dat is Kalanchoë! Het zou zelfs het kleurrijkste vetplantje zijn. Het vetplantje kwam vanuit China via Parijs naar België. En nu is het niet meer weg te denken uit onze woonkamers. Kalanchoë is een heel sterke vetplant. Zet hem op een lichte plek, ook fel zonlicht is geen probleem. In de zomer één keer per week een scheutje water en in de winter één keer in de twee weken is genoeg. Geef om de twee tot drie weken wat extra vetplantenvoeding: je Kalanchoë zal hierdoor nog meer gaan stralen. De vrolijke gekleurde bloemetjes steken mooi af tegen het glanzend groene blad. Uitgebloeide bloemetjes hoef je niet te verwijderen, het is zelfs beter van niet. Kalanchoë groeit uit zichzelf verder. Een temperatuur van 10 tot 25 ºC is voor Kalanchoë ideaal, in de zomer is het ook een leuke terrasplant.
Wat zeggen anderen