Deze website gebruikt cookies. Externe partijen, waaronder facebook, kunnen mogelijk cookies, webbakens en andere opslagtechnologieën gebruiken voor het verzamelen en het ontvangen van gegevens over jou en het gebruik dat je maakt van onze website en elders op internet. Deze gegevens worden gebruikt voor het aanbieden van services op maat en gerichte advertenties. Indien je meer informatie wenst over cookies, gelieve hier te klikken. Het verder gebruiken van deze website impliceert jouw toestemming tot het plaatsen van deze cookies.
Een nestje met piepkleine konijntjes is superleuk! De worp is best een spannende gebeurtenis. Wat kun je verwachten en hoe help je je konijn?
Bereid de worp goed voor:
Een paar dagen voor de worp eet je konijn minder en zwelt haar vulva op. Sommige wijfjes (of ‘voedsters’) scheiden dan ook wat slijm uit. Haar lichaamstemperatuur daalt een beetje en ze wordt een beetje humeurig.
Ongeveer 24 uur voor de worp start je konijn met het plukken van haar vacht. De haren gebruikt ze om het nestje extra warm en comfortabel te maken. Bovendien maakt ze de huid rondom haar tepels vrij. Zo kunnen de jongen er straks gemakkelijk bij om te drinken.
De worp van een konijn bestaat uit vier fases:
Na de voorbereidingsfase, waarbij de vulva en de melkklieren opzwellen, breekt de ontsluitingsfase aan. Daarin trekt de baarmoeder samen, wat zorgt voor weeën. De baarmoedermond, de schede en de bekkenbodem worden nu wijder. Zodra de ontsluiting volledig is, krijgt je konijn persweeën en begint de uitdrijvingsfase.
Tijdens die fase perst de voedster haar jongen in hun vruchtvliezen naar buiten. Zodra ze geboren zijn, breekt ze de vliezen en likt ze haar kleintjes schoon.
Na de geboorte drinken de babykonijntjes direct bij hun moeder.
Je konijn kan de worp prima alleen aan, je hoeft haar niet te helpen. Maar soms loopt de worp niet zoals je zou willen en gaat er iets mis. Bel de dierenarts als:
De worp is een intensieve klus. Als de jongen zijn geboren, wast de moeder ze schoon en voedt ze hen voor het eerst. Het voeden van de jongen gebeurt 1 tot 2 keer per dag. Voor de rest van de tijd houdt de moeder afstand van haar jongen. In de natuur doen konijnenmoeders dit ook om roofdieren niet te attenderen op hun nakomelingen. De kleintjes houden elkaar warm.
Geef je konijn extra hooi en stro. Daarmee onderhoudt ze het nestje. Zorg ook dat de moeder genoeg vers eten en drinken heeft. Verder is het aangeraden om het nestje zoveel mogelijk met rust te laten en de moeder het werk te laten doen.
Het is wel belangrijk om het nest regelmatig te controleren. Leid de voedster af met een konijnensnack. Ga na of alle jongen nog leven en of ze goed groeien.
Tijdens de zoogperiode geef je je konijn zo veel voeding als zij op krijgt.
Wat zeggen anderen